DEROO Maurits

Maurits Deroo werd geboren te Brugge op 4 november 1902 en overleed te Assenede op 4 maart 1988.

Maurits Deroo kreeg zijn eerste muziekopleiding (notenleer en viool) aan het Stedelijk Conservatorium van Brugge. Daarna trok hij naar het Koninklijk Conservatorium van Brussel waar hij tussen 1923 en 1927 eerste prijzen behaalde voor onder andere harmonie (Rasse), fuga (Joseph Jongen) en viool (Mathieu Crickboom). Op zijn vioolexamen maakte hij ophef met de uitvoering van zijn eigen Poème.

In 1926 werd hij in Brugge vioolleraar aan het Stedelijk Conservatorium. Hij speelde toen ook als violist in het befaamde orkest van het Kursaal in Oostende.

In 1946 volgde hij in het Brugse Conservatorium Joseph Ryelandt op als directeur en leraar compositie. Hij zou deze school leiden tot in 1968. Als directeur had hij een grote invloed op het plaatselijke muziekleven. Zo gaf hij jaarlijks opgemerkte concerten met het conservatoriumorkest.

Deroo liet een oeuvre van 122 opusnummers na, geschreven in een laatromantische eclectische stijl. Hij beoefende verschillende genres (met een voorkeur voor instrumentale muziek): symfonische gedichten, symfonieën, vioolconcerto’s, werken voor harmonie, kamermuziek, piano-, orgel- en beiaardmuziek, en ook een honderdtal liederen en enkele koorwerken. Met de cantate Antigone dong hij in 1929 mee naar de Prijs van Rome en met het vierstemmig koorwerk Paix werd hij eerste laureaat van de wedstrijd van de Académie d’Alsace. Hij werd ook verschillende keren bekroond door de provincie West-Vlaanderen en door de NIR.

Maurits Deroo is de vader van Wilfried Deroo, eveneens violist en huidig directeur van het Stedelijk Conservatorium.

Jan Dewilde

 

Maurits Deroo est né à Brugge le 4 novembre 1902 et décédé à Assenede le 4 mars 1988.

Maurits Deroo a reçu sa première formation musicale (solfège et violon) au Conservatoire Municipal de Bruges. Il entre ensuite au Conservatoire Royal de Bruxelles où il obtient entre 1923 et 1927 des premiers prix d’harmonie (Rasse), de fugue (Joseph Jongen) et de violon (Mathieu Crickboom), entre autres. Lors de son examen de violon, il a fait sensation avec l’interprétation de son propre Poème.

En 1926, il devient professeur de violon au Conservatoire municipal de Bruges. A cette époque, il joue également comme violoniste dans le célèbre orchestre du Kursaal d’Ostende.

En 1946, il succède à Joseph Ryelandt comme directeur et professeur de composition au Conservatoire de Bruges. Il dirigera cette école jusqu’en 1968. En tant que directeur, il aura une influence majeure sur la vie musicale locale. Par exemple, il donne chaque année des concerts remarqués avec l’orchestre du conservatoire.

Deroo a laissé une œuvre de 122 numéros d’opus, écrits dans un style éclectique romantique tardif. Il pratique différents genres (avec une préférence pour la musique instrumentale) : poèmes symphoniques, symphonies, concertos pour violon, œuvres pour harmonie, musique de chambre, piano, orgue et carillon, ainsi qu’une centaine de mélodies et quelques œuvres chorales. Avec la cantate Antigone, il concourt pour le prix de Rome en 1929 et avec l’œuvre chorale en quatre parties Paix, il est le premier lauréat du concours de l’Académie d’Alsace. Il a également été récompensé à plusieurs reprises par la province de Flandre Occidentale et par le NIR.

Maurits Deroo est le père de Wilfried Deroo, également violoniste et actuel directeur du Conservatoire municipal.

Jan Dewilde

https://www.svm.be/componisten/deroo-maurits?

 

Œuvres éditées

Votre panier0
Il n'y a pas d'articles dans le panier !
Continuer les achats
0